zaterdag 8 maart 2008

19+20/8: Burgos –Tours + Tours - Deurne/Tessenderlo



Vandaag begonnen we aan het vervelendste van de reis: de terugrit. Door de vele files waren we genoodzaakt om na 800km een einde te maken aan onze rit en in Tours te overnachten. Niet dat we dachten in 1 dag de 1600km tot een goed einde te brengen, maar we hadden toch gehoopt wat verder te raken. We hadden bijna 11 uur gedaan over de 800 km. Met weemoed dacht ik terug aan het fietsen… De overnachting in het Ibis-hotel en het Quicken maakten echter een deel van het fileleed goed.

Na een heerlijke nachtrust en lekker ontbijt, werd de rit verdergezet. De files waren verdwenen en na een zestal uren, hoorden we voor het eerst terug Nederlands op de radio. Enfin, Nederlands, iets dat er voor moest doorgaan tenminste. Met de nieuwste hit van Flip Kowlier op Radio1 reden we België binnen. Regen en een gebruikelijke file in Brussel maakten het thuisgevoel compleet. Rond vijf uur arriveerden we in Deurne, waar we in de gutsende regen fietsen en inboedel uit de auto haalden. Het prachtige avontuur was ten einde……

18/8: Compostela – Burgos ( terugrit)



Voor het eerst in 13 dagen moesten we geen fietsuitrusting aandoen! Zalig gewoon!! Aan een gezapig tempo werd de tent definitief opgeruimd. Vervolgens reden we terug naar het centrum van Compostela om er de toerist uit te hangen. Tegen 12u gingen we naar de kathedraal voor de pelgrimsmis. De kathedraal zat afgeladen vol. Voor de viering begon, werden de nationaliteiten van alle pelgrims die die dag aangekomen waren, afgeroepen. De viering werd, in vergelijking met de vorige vieringen die we in Spanje meegemaakt hadden, een beetje een afknapper. Alleen toen het grote wierookvat werd aangestoken en door de kathedraal werd gezwierd, kwam er wat animo in de zaak.

Tegen halftwee vatten we de terugrit aan. De camping in Burgos was het einddoel van de dag. Na 500km en 5 uur rijden, kwamen we aan op de camping. Daar het eten er vorige keer niet echt geweldig was, besloten we nu iets verder in een restaurant te gaan eten. Het restaurant bleek geen restaurant te zijn, waarna we op initiatief van de dames maar wat verder reden. In een dorpje(denk toch 10 huizen) belandden we in een onogenlijk dorpscafeetje. Pete vroeg wat er te eten was en als we de bazin moesten geloven, konden we er alles eten. Op goed geluk besloten we er een menu te eten en toegegeven, zulks een uitgebreide keuze hadden we nog nergens gehad. En daarnaast was het ook nog eens zeer lekker!!

Vrijdag 17/8: Portomarin - Compostela (97/826km)



Na heerlijk geslapen te hebben tussen de paarden en honden, verlieten we de camping via een steile klim. Er stond een tocht van 57km, tot Arzua, op het programma. Na Portomarin was het gedurende 13 kilometer overwegend klimmen. Het was koud en er hing een lichte mist. Even voorbij de beklimming, stopten we om in een cafeetje te ontbijten. De vele wandelaars en fietsers gaven aan dat we in de laatste rechte lijn richting Compostela zaten.

Tegen 14u bereikten we het drukke Arzua. Daar we niet onmiddellijk de camping vonden en omdat we toch nog redelijk fris zaten, besloten we verder te rijden tot Compostela. Het werden nog 45 zware kilometers over een heuvelachtig parcours. We konden Compostela natuurlijk niet binnenrijden zonder sigaarkes en daarom stopten we enkele kilometers voor het einde nog bij een sigarettenwinkel. Met een gerust hart reden we verder naar Compostela. Vanaf de Monte del Gozo, de berg van de vreugde, zagen we de eerste gebouwen van Compostela liggen. Nog even doorbijten en we waren er.

In Compostela aangekomen was het even zoeken naar de kathedraal. Voor we het plein aan de kathedraal bereikten, moesten we eerst nog een toeristentreintje ontwijken en tientallen treden afgaan met de fiets aan de hand. Op het plein was het zeer druk. Tussen de vele toeristen en pelgrims vonden we Mir terug. Moegestreden en genietend van het moment gingen we op het plein zitten. We brachten het thuisfront op de hoogte van onze aankomst en de overwinningssigaar werd aangestoken. Als aandenken aan onze tocht gaf Mir elk van ons nog een mooi souveniertje.

Na een kwartiertje bekomen te hebben, begaven we ons naar een bureau om onze Compostelana te halen. Volgens Pete was de wachtrij niet zo lang, maar het duurde toch nog bijna een uur alvorens we het felbegeerde certificaat bemachtigden. Onze stempelkaart werd grondig bekeken en na een heuse ondervraging, kregen we alle drie onze Compostelana. Deze werd direct geplastificeerd in een naburig winkeltje.

De dorst werd gelest op een zonnig terrasje in de buurt en hierna vertrokken we naar de camping even buiten het centrum van Compostela. We aten er ’s avonds nog een menu, maar in tegenstelling tot de andere avonden, werd er niet gekaart. Het late uur en de lange rit deden ons moe, maar voldaan in bed kruipen.

Donderdag 16/8: Pedrafita do Cebreiro - Portomarin (75/729km)






Mist en regen, dat zag ik toen ik ’s morgens uit het raam van onze kamer keek. Met een temperatuur van 7 graden begonnen we aan de klim naar Cebreiro. De mist was zeer dicht en met veel moeite vonden we het dorpje terug.

Na ontbeten te hebben in Cebreiro volgden er nog 2 beklimmingen. Eerst was er een korte klim van 7% tot de Alto San Roque. In de dichte mist doemde hier een groot monument van een overstekende pelgrim op. Daarna kwam er nog een klim van 8% naar het hoogste punt, de Alto de Poio(1335m).

Er volgde nu een mooie en snelle afdaling van een 12tal km richting Triacastela. Door het slechte wegdek en de vele haarspeldbochten was er redelijk wat remwerk vereist. In volle afdaling kwam Pete plots langs mij rijden en deelde mee dat er wat met zijn zadel was. Het zadel was blijkbaar gebroken en kon niet meer gemaakt worden. Een aangeslagen Pete reed nog even verder, maar belde uiteindelijk Mir op met de vraag hem te depanneren. Terwijl Dorien en ik verder fietsten, reden Pete en Mir naar Sarria, op zoek naar een fietsenmaker.

In Samos stopten we even aan het enorme Monasterio San Julian. Het klooster, in 1951 deels afgebrand en terug opgebouwd, zou het grootste klooster van Spanje zijn. We haalden er onze stempel en reden verder naar Sarria.

Na veel dalen, maar regelmatig ook een stevige klim, kwamen we in Sarria aan. Het was er druk en met zijn vele flatgebouwen gaf het helemaal geen Spaanse indruk. Met de nodige instructies vonden we Pete en Mir terug aan de fietsenwinkel. Omdat Pete’s fiets nog niet klaar was, picknickten we op een naburig grasveldje. Een half uurtje later was de fiets voorzien van een nieuw zadel en een recht achterwiel.

Het zonnetje was er ondertussen doorgekomen en vol goede moed vatten we de laatste 25km naar Portomarin aan. De eerste 5km stond er nog een stevige klim op het programma, maar daarna was het hoofdzakelijk bergaf. Over een lange brug reden we het nieuwe Portomarin binnen. Door de bouw van een stuwdam, was het oude Portomarin volledig ondergelopen. Het nieuwe Portomarin werd in de jaren 60 gebouwd op een hoger gelegen plaats in de buurt. Met de grootste zorg werden de belangrijkste gebouwen steen voor steen afgebroken, waarna men ze hogerop terug in elkaar zette.

Langs een smalle weg bereikten we de rudimentaire en bijna verlaten camping. Mir heette er ons in het gezelschap van wat honden en een kudde paarden welkom. Op aanraden van Pete en na de nodige uitleg van de patron reserveerden we er vier menu del dias. Wat we voorgeschoteld kregen, overtrof alle verwachtingen. Het begon met een heerlijke spinaziesoep met stukjes aardappel en witte bonen. Daarna volgde het hoofdgerecht: gestoofde ribbekes met frieten. Normaal niet mijn favoriet, maar het was ongelooflijk lekker en veel!! De eerste kom was nog niet op of de kok bracht ons al een tweede. Na het dessert, kregen we nog een digestief. Mir genoot er met volle teugen van.

Woensdag 15/8: Riego de Ambros – Pedrafita do Cebreiro (65/654 km)



Tegen achten vertrokken we richting Molinaseca om er samen met Mir te ontbijten. Bij het passeren van Molinaseca waren we zeer blij dat we er niet overnacht hadden. Zatte jongeren kwamen ons bij het binnenrijden al tegemoet. Omdat de meeste zaken gesloten waren, besloten we verder te rijden en in Ponferrada te ontbijten. Het was wel het duurste ontbijt van de ganse reis, maar het was tenminste rustig en proper zitten. De kans hiertoe leek me zeer klein in Molinaseca.

Pete herinnerde zich dat de doortocht door Ponferrada vorige keer een moeilijke bevalling was geweest en vroeg daarom de weg aan een bakker op ronde. De warme bakker zei dat hij ons met zijn camionette zou voorrijden en dat we hem maar moesten volgen. En snel dat we doorheen Ponferrada gegidst werden, ongelooflijk! Zal een schoon zicht geweest zijn, 3 fietsers achter een bakkersauto.

Omdat het zo vlot verliep, belden we Mir met de boodschap dat we niet in Cacabellos stopten, maar verder reden richting Villafranca del Bierzo. Nog geen 10 minuten later veranderde het weer: tegenwind en regen werden ons deel. Daarnaast bleek dat we de afstand tot Villafranca wat verkeerd ingeschat hadden met een verkleumde aankomst als gevolg. We warmden ons even op in een café.

We verlieten Villafranca via de kloosterkerk Santa Maria de Cluny en de brug over de Rio Burbia. Ondertussen was het gestopt met regenen. Rijdend door een groen, smal dal, begonnen we aan de 30km lange klim naar Cebreiro. Het was een drukke weg die regelmatig gekruist werd door een snelweg, de een keer links, de andere keer rechts van ons. Soms bevond hij zich boven ons en soms diep onder ons.

Tot Ruitilan viel de klim best mee en omdat we toch voor op schema zaten, dronken we er iets. Bij het vertrek liep het echter mis: Pete’s ketting brak. Omdat het gereedschap dat we bijhadden niet voldeed, werd Mir opgebeld. In de auto lag een fietskoffer met de nodige wisselstukken. De ketting werd gemaakt en we vertrokken voor de laatste kilometers richting Pedrafita.

De klim werd pittiger en na een vijftal km begon het weer te regenen. Spijtig genoeg lagen onze regenjassen in de auto. Mir had gezegd dat ze in één van de volgende dorpjes zou stoppen als het weer slechter werd, dus lang zouden we niet moeten wachten op onze regenjassen. We passeerden dorp na dorp, maar helaas geen Mir. Zeiknat en stijf bevroren zagen we even voor Pedrafita, Mir terug. Nietsvermoedend stapte ze uit de auto om van haar doorweekte metgezellen een foto te maken!!

We waren blij dat we eindelijk de hostal bereikt hadden. Ondanks de mindere kamers en de gemeenschappelijke badkamer, waren we toch blij dat Pete gisteren deze hostal had vastgelegd. Anders hadden we nu in de gietende regen en ijzige kou de tent mogen opzetten.

Het warme bad deed ons deugd en warm ingeduffeld vertrokken we met de auto naar Cebreiro(1240m), een klein bergdorpje met een twintigtal huisjes, een hostal en een mooi kerkje. De huisjes, Pallozas genaamd, waren op Keltische wijze gebouwd. Ze vielen op door hun ovale vorm en rieten, half in de grond gegraven dak. Hierdoor waren ze goed bestand tegen de gierende wind en sneeuwstormen. We besloten ons in een Palloza tegoed te doen aan heerlijke menu del dia. De Keltische muziek, de nodige flessen wijn en het geprevel aan de tafel langs ons deden de koude van de dag vergeten en in opperste beste stemming vertrokken we naar het kerkje. Het werd een geanimeerde viering met de priester in de hoofdrol. Halverwege werden de pelgrims al opgeroepen om rond het altaar plaats te nemen en uit volle borst mee te zingen: O Cebreiro, O Cebreiro…. Nog nagenietend van de mooie viering begaven we ons terug naar onze hostal.

Dinsdag 14/8: Hospital de Orbigo- Riego de Ambros (59/589km)



Vandaag stond de beklimming van de Montes de Léon met zijn befaamde Cruz de Ferro op het programma. De oversteek van het woeste en ruige gebergte was onvermijdelijk en één van de hoogtepunten van onze camino. Onder een stralende zon verlieten we Orbigo en we fietsten langs vlakke wegen richting Astorga.

Na een uurtje trappen, arriveerden we in Astorga. We bezochten er het door Gaudi ontworpen bisschoppelijk paleis. Het zonlicht dat door de gebrandschilderde ramen naar binnen viel zorgde er voor een speciale sfeer. Schuin tegenover het paleis bewonderden we ook nog de Santa-Mariakathedraal, een bouwwerk in verschillende stijlen.

Voorbij Astorga was het gedaan met de Meseta en begon het serieuzere klimwerk. Er volgde een gestage klim tot Castrillo de los Polvazares, een authentiek Spaans dorpje en tevens nationaal monument. Het dorpje had smalle natuurstenen straten en huisjes met vooruitstekende balkons. Mooi, maar kunstmatig.

We fietsten verder naar het dak van de Camino, Cruz de Ferro(1504m). Na een klim van 12km met een gemiddeld stijgingspercentage van 10% en een piek tot 12% bereikten we het ‘IJzeren Kruis’. Het was een simpel ijzeren kruis op een lange houten paal temidden van een hoop keien en stenen. De traditie wil dat elke pelgrim er een van thuis meegebrachte steen symbolisch neerlegt. De pelgrim neemt hier afstand van alle miserie en ellende en begint een nieuwe fase in zijn leven.

Er volgde een spectaculaire afdaling richting Molinaseca. Omdat er die avond feesten waren in Molinaseca, werd het ons afgeraden om er te overnachten. We overnachtten dan maar in een dorpje even voor Molinaseca, Riego de Ambros. We verbleven er in een mooie hostal, gelegen op een helling met prachtig zicht op berg en dal. Na een hartelijke ontvangst door de vrouw des huizes en wat rust op de kamer, nuttigden we op een terras nog enkele cervezas.

Maandag 13/8: Sahagun - Hospital de Orbigo (91/530km)



We vertrokken voor weer een lange rit door de Meseta. In tegenstelling tot gisteren zat de wind volledig tegen. Om het met de woorden van Vermaelen Projects te zeggen: Een wereld van verschil…

We besloten het drukke Léon te vermijden en reden via Mansilla de Las Mulas en Valdevimbre naar Hospital de Orbigo. Het werd een saaie eindeloze rit, die enkel door het middageten en een terrasje in een godvergeten gat werd onderbroken. Stoelen en tafels mochten we er trouwens zelf zetten! Voor Pete trouwens de ideale plaats om naar toilet te gaan, ware het niet dat het venster ervan uitgaf op ons ‘gezellig’ terrasje.

Vermoeid door de tegenwind besloten we na 80km af te wijken van de oorspronkelijke route. We namen een keienweg en na 12km stenen ontwijken bereikten we eindelijk Hospital de Orbigo. Langs een prachtige brug reden we het centrum binnen. De historische brug van Romeinse oorsprong was ruim 200 meter lang en voorzien van 18 stenen bogen.






Mir had ondertussen al een plaatsje op de camping geregeld. Er was weer veel volk, maar de drukte van de vorige camping was er gelukkig niet. Het opzetten van de tent liet ik over aan de anderen. Het vele kopwerk en de ‘mottige’ wind hadden veel energie gevergd. Een frisse cola en een snickers deden evenwel wonderen en binnen de kortste keren was ik terug de oude.


In onze zoektocht naar avondeten belandden we in een café/restaurant aan de overkant van de brug. Pete vroeg wat we er konden eten en vanaf hoe laat de keuken open was. De menu stond ons aan. Blij dat ze nog eens volk had, belde de bazin haar kokkin op met de vraag of ze binnen een half uurtje kon komen. Om de tijd te doden, dronken we er iets op een geïmproviseerd terrasje en speelden wat kaart. En inderdaad, binnen het half uur arriveerde de kokkin en ze maakte een zeer lekkere menu voor ons.

Om het eten wat te laten zakken, kuierden we nog even door het centrum, waarna we onze tent weer opzochten. Voor de tweede avond op rij wachtte er ons een verrassing van formaat. Even dachten we dat we ons op het Djemaa El Fna-plein in Marrakech bevonden. De Spanjaarden waren aan hun avondeten begonnen, met een drukte van jewelste als gevolg. Van alle kanten kwamen de barbecuegeuren ons tegemoet. Inslaappillen, oordoppen en wat extra wijn waren de oplossing om de slaap te vatten!!

Zondag 12/8: Castrojeriz - Sahagun (85/439km)



Vandaag stond er een lange en vlakke tocht richting Sahagun op het programma. Gelukkig was de hitte van de vorige dag door een nachtelijk onweer verdwenen en hadden we de wind in de rug. Rondom ons zagen we enkel graanvelden en schijnbaar verlaten dorpjes.

Bij Fromista maakten we een eerste stop. We bezochten er de zeer mooie vroegromaanse San Martinkerk met haar meer dan 350 kapitelen en draagstenen. De kapitelen waren versierd met afbeeldingen van dieren, mensen, bloemen en abstracte figuren. We dronken nog iets op een terrasje, Mir deed nog wat inkopen en weg waren we.

’s Middags hadden we met Mir afgesproken in Carrion de los Condes. Op een stenen bank, tegenover het Santa Claraklooster, had ze onze picknick klaar staan. We zaten nu ongeveer halfweg op de Camino. Voor we verder reden naar Sahagun, namen we eerst nog een kijkje in het klooster. Het deed tevens dienst als refugio en de nonnen die er nog woonden hadden zwijgplicht, behalve één, die instond voor de opvang van de pelgrims.

Op de camping van Sahagun kregen we de schrik van ons leven. Wat een drukte, wat een drukte! Het leek alsof gans Spanje besloten had om die dag te gaan kamperen. Met een bang hart stelden we onze tent er toch maar op. Terwijl Dorien en ik in de buurt gingen zwemmen, bleven Pete en Mir bij de tent. En spijt dat ze hiervan kregen. Tijdens onze afwezigheid hadden een tiental kleine Spanjaarden er niets beter op gevonden dan een watergevecht te starten…… recht voor onze tent!!

Om aan de drukte te ontsnappen, vertrokken we maar snel naar het centrum van Sahagun. We bezochten er enkele mooie kerken, waaronder de San Lorenzo en de San Tirsokerk. Beide kerken zijn gebouwd in de vroege Mudajar-stijl. De belangrijkste kenmerken zijn de hoge torens uit baksteen met smalle dichte bogen. Terwijl we de San Lorenzokerk bezochten, barstte er een kort, maar krachtig onweer uit. We wachtten het einde van het onweer af en begaven ons toen naar de gezellige Plaza Mayor om een terrasje te doen en wat te kaarten.

Toen we ’s avonds terug op de camping kwamen, was er even twijfel of we wel op de juiste beland waren. De avondlijke stilte stond in schril contrast met de drukte van de dag. Gelukkig….

Zaterdag 11/8: Burgos - Castrojeriz (50/354km)



Het was een rustige nacht. Oordopjes en nog steeds harde matrassen, zorgden ervoor dat we als herboren opstonden. Dorien maakte enkele omeletten op het campingvuurtje, we braken de tent af, spraken met Mir onderweg af en vertrokken.

Even voorbij Burgos reden we de Meseta, een hoogvlakte tussen Burgos en Léon, binnen. Uitgestrekte graanvelden en velden bezaaid met stenen wisselden er elkaar af. Nadat we nog enkele kleine hellingen overwonnen hadden, begonnen we aan de afdaling richting Castrojeriz. En of deze afdaling tegenviel!! De hitte en de tegenwind zorgden ervoor dat we bijna niet vooruit geraakten.

Een tiental km voor Castrojeriz reden we dwars door de ruïnes van een oude abdij. Het was de abdij van San Anton. In de muur van de abdij zagen we twee nissen waar paters vroeger brood en wijn plaatsten voor de pelgrims.

Een half uurtje later bereikten we de camping. De camping lag aan de voet van een berg met daarop de ruïne van een tempelierburcht. Idyllisch! Pete besloot om na het rechtzetten van de tent en het douchen een uiltje te knappen. De hitte en het fietsen hadden zijn tol geëist.

Op een knip en een wip was Pete terug topfit en na een kaartje gelegd te hebben, trokken we naar het centrum op zoek naar wat verfrissing en eten. Op aanraden van een oude kruidenier, belandden we op een mooi terras met weids uitzicht. In afwachting van de heerlijke steak met Rochefortsaus, stelden we het thuisfront telefonisch gerust.

Vrijdag 10/8: Santa Domingo - Burgos(83/304km)



Zo goed als dat we bij de nonnekes geslapen hadden, zo slecht aten we er. Het ontbijt was er ronduit slecht. Zelfs de fruitsap, waar nog eens extra voor betaald was, trok op niets.

Langs uitgestrekte zonnebloemvelden verlieten we de streek van de Rioja en reden we Castilla Y Leon binnen. Het weer was ideaal: zonnig, niet te warm en een licht briesje in de rug. In Belorado stopten we even om de kerk te bezoeken en om iets fatsoenlijks te eten. Op het mooie dorpspleintje aten we een bocadillo en dronken we een zumo de naranja.

Met een goed gevulde maag begonnen we aan de beklimming van de Puente de la Pedraja(1155m). Het was een stevige klim en opgejaagd door het drukke verkeer waren we snel aan de top. In de afdaling die erop volgde, had Mir een prachtige picknickplaats gevonden. In de schaduw van een kapelletje werden de stokbroden met kaas en tomaat naar binnengewerkt. We genoten nog even van de omgeving alvorens aan de laatste 30km te beginnen.

Na een uurtje arriveerden we aan de rand van Burgos. Na de stop was het hoofdzakelijk dalen en veel sneller dan verwacht zagen we Mir terug. Daar Mir de camping nog niet gevonden had, besloot Pete de weg te vragen aan een medewerkster in een nabijgelegen winkel. Omdat het zo moeilijk was om de weg uit te leggen, stopte de vrouw wat vroeger met werken en reed Mir voor tot aan de camping. Een ding had ze echter over het hoofd gezien: het tempo van de auto’s lag net iets te hoog voor ons. Op eigen krachten en met tolk Pete geraakten we echter voor Mir op de camping.

De prijs van de camping viel mee en als pelgrim moest je er zelfs niet betalen voor je fiets. Het was een rustige camping met winkeltje, restaurant en zwembad. We stelden snel de tent op, herstelden onze matras en haastten ons naar het zwembad. De temperatuur van het water viel een beetje tegen, maar daar het een warme dag was, was de afkoeling welgekomen. We lagen nog geen tien minuten aan het zwembad of Pete stond langs ons met de blijde boodschap dat hun matras ook de geest had gegeven. Al een geluk dat we een setje bij hadden om onze banden te plakken….

Hopend dat de plakkertjes hun werk deden, namen we afscheid van de matrassen en vertrokken we met de auto naar Burgos. Na een mooie wandeling door de oude hoofdstad van Castilië, belandden we bij de kathedraal. De gotische ‘Catedral de Santa Maria’ in witte kalksteen was indrukwekkend. We aanschouwden nog even een trouw in de aanpalende Sint-Niklaaskerk waarna we iets dronken op een promenade met prachtige dakplatanen.

Tegen 19u keerden we terug naar de camping waar we in het restaurant een menu del dia gingen eten. Het eten was er redelijk, maar de bediening door Manuel was ‘uitmuntend’. We waanden ons op een bepaald ogenblik echt bij Fawlty Towers….

Donderdag 9/8: Los Arcos - Santo Domingo de la Calzada (73/221km)



De morgenstond had goud in de mond, behalve voor Dorien, want die had een minder goede nacht achter de rug. Zij was deze keer het slachtoffer van een leeglopende matras. De zon was weer van de partij en na Frans en René bedankt te hebben voor hun hartelijke ontvangst, begonnen we aan de vierde rit.

Het was een moeizame start. De wijn van de avond ervoor zat er waarschijnlijk voor iets tussen, maar de opeenvolging van enkele pittige hellingen zal er ook niet vreemd aan geweest zijn. We verlieten de Navarrastreek en reden de streek van de Rioja binnen. In Viana maakten we een korte stop in een truckerscafé. We aten er een heerlijke bocadillo waarna we verder reden richting Logroño.
We zaten goed op schema en namen even de tijd om de hoofdstad van de Rioja, Logroño te verkennen. We bezochten de Sint Jakobskerk waar Santiago boven de hoofdingang stond afgebeeld als Matamoros, de Morendoder. Op een plein aan de prachtige kathedraal, de Santa Maria la Redonda, werd de eerste San Miguel van de dag geconsumeerd. Vanaf Logroño volgden we de N-120. Het was een brede maar verkeersluwe autoweg. Het was er zo rustig omdat over bijna de ganse lengte een parallelle autosnelweg aangelegd was. Werkzaamheden veroorzaakten echter levensgevaarlijke situaties. Vrachtwagens, auto’s en fietsers dienden over twee versmalde rijstroken hun weg op de N-120 verder te zetten. We vonden het fietsen daar te gevaarlijk en besloten op de in aanleg zijnde snelweg verder te fietsen.

We verlieten de autosnelweg na een achttal km en reden langs de N-120 verder richting Santo Domingo. In Santa Domingo aangekomen, gingen we op zoek naar de hostal waar Pete 2 kamers had gereserveerd. De hostal bevond zich aan een oud klooster en werd gerund door nonnen. De fietsen werden in de tuin gestald, waarna we onze kamers opzochten.

Het was nog vroeg en we besloten om de kip en de haan, waar Santa Domingo voor gekend was, een bezoekje te brengen. De legende zegt dat een edelman en zijn zoon onderdak zochten in Santa Domingo. Ze vonden die bij een boer. De dochter probeerde de zoon te verleiden en toen dit niet lukte, stak ze een zilveren schotel in de bagage van de zoon. Ze waarschuwde de politie, die de zoon arresteerde. Hij werd ter dood veroordeeld en opgehangen. Ondertussen had de dochter spijt gekregen en biechtte alles op. In zeven haasten ging de boer naar de rechter en vroeg hem om de jongen te redden. De rechter zei dat de zoon zo dood was als de kip die op zijn bord lag. De kip stond op en de zoon werd gered. Spijtig genoeg was de kerk gesloten, waardoor we ons tevreden moesten stellen met de kippenbeelden die her en der in de steegjes stonden.

Voor ons avondeten belandden we op het terras van een Italiaans restaurant. We bestelden er heerlijke pizza’s en omdat we er goed zaten, besloten we om er nog iets te drinken en wat te kaarten. Nog maar net hadden we onze drank of een garçon verzocht ons vriendelijk om te stoppen met kaarten. Misnoegd dronken we onze wijn op, waarna we besloten om op een ander terras verder te kaarten.

Woensdag 8/8: Cizor Menor - Los Arcos (66/148km)




Vandaag gingen we richting Pete’s en Mirs tweede heimat: Los Arcos. Sinds enkele jaren runnen ze er gedurende twee weken de refugio van het Vlaamse Genootschap van Compostela. Vol overgave ontfermen ze er zich dagelijks over een 70-tal vermoeide pelgrims. In deze taak worden ze bijgestaan door Gerardo, Xavier en Carlos. Gerardo is de voorzitter van het plaatselijke genootschap van Compostela en tevens de verantwoordelijke van de refugio. Xavier is zijn assistent en mogelijke opvolger en Carlos is de massagista van de refugio.

Onder een stralend zonnetje vertrokken we richting Eunate, waar we aan de Ermita de Eunate met Mir herenigd zouden worden. De achthoekige kapel uit de 12de eeuw ligt in the middle of nowhere en is enkel omgeven door velden. We namen de nodige foto’s waarna we onze weg vervolgden naar Los Arcos. Onderweg pauzeerden we nog even in het stemmige Puenta la Reina, een dorpje genoemd naar haar brug, “de brug van de koningin”. Na het bemachtigen van een stempel en het nuttigen van een drankje, verlieten we het dorpje over de mooie middeleeuwse boogbrug.

Tegen de middag arriveerden we aan het klooster van Irache, vooral bekend om zijn bodega. Deze is vlakbij het pelgrimspad gebouwd en ter compensatie kan men aan de zijkant van de fabriek gratis wijn en/of water tappen uit 2 kraantjes. Deze gelegenheid konden we natuurlijk niet laten voorbijgaan en al snel waren een paar drinkbussen gevuld met wijn. De wijn werd onmiddellijk getest tijdens de door Mir georganiseerde picknick. Hij beviel goed, in tegenstelling tot Mirs yoghurt die kennis maakte met de Spaanse bodem.

Bij het verlaten van het klooster brak de ketting van Dorien. Gelukkig was het enkel het slotje dat los gekomen was en enkele tellen later zaten we al terug op onze zadels. Onderweg maakten we kennis met enkele landgenoten uit de Oostkantons. Een van hen vroeg ons wat we van de verkiezingen in België vonden en of we op de CD&V gestemd hadden. Het sein om ons uit de voeten te maken. Nu, 7 maanden later is er trouwens nog steeds geen echte regering in België.

Los Arcos werd snel bereikt. We reden via het centrum naar de refugio. Bij onze aankomst zag Mir ons bijna niet staan, zo druk was ze bezig met het verder helpen van pelgrims. Het was alsof ze er nooit was weggeweest. De 4-persoonskamer, die Pete daags voordien telefonisch gereserveerd had, bleek door de drukte niet meer ter beschikking te zijn. Dit was echter geen probleem en we stelden de tent op in de achtertuin. De matrassen werden hard opgeblazen, de vuile was werd gedaan en na een hartelijke ontmoeting met Xavier en Gerardo vertrokken we naar het centrum. We kregen er een korte, maar krachtige rondleiding van Pete en Mir.

Omdat hij een zere rug had, had Pete een massage gereserveerd in de refugio. Hij werd stevig onder handen genomen door Carlos met een wonderbaarlijke genezing tot gevolg. Met een herboren Pete begaven we ons naar een restaurantje net buiten het centrum. De zalm was er buitengewoon lekker, maar lang nagenieten zat er niet in. We haastten ons naar de kerk waar de viering al volop bezig was. In de overvolle Santa Mariakerk raakten we niet alleen onder de indruk van alle pracht en praal, maar vooral van de mooie gezangen. Een aanrader voor alle pelgrims.

Na de viering namen Pete en Mir, met de belofte dat ze volgend jaar terugkwamen, afscheid van Gerardo en Xavier. Bij onze terugkeer in de refugio, kregen we van de toenmalige hospitalleros, Frans en René, een slaapmutsje aangeboden. Nog nagenietend van de Vlaamse en Spaanse gastvrijheid in Los Arcos, zochten we onze tent op voor een “zalige nachtrust”.

Dinsdag 7/8: Burguete – Cizor Menor (50/82km)


Bij het opstaan bleek de eerste rit goed verteerd. Niemand had last van stramme spieren of andere problemen en na het ontbijt in de hostal werden de fietsen terug van stal gehaald.

In een miezerig weertje begonnen we aan de tocht richting Cizur Menor. Tot Zubiri volgde een steile en bochtige afdaling waar we met grote snelheid naar beneden donderden. Een plots uitwijkmanoeuvre en het gladde wegdek deden me zowaar uit de bocht gaan. Met veel moeite kreeg ik mijn fiets terug onder controle in de berm. Na dit voorvalletje werd de afdaling met lagere snelheid verder gezet.

Even voor Pamplona hadden we met Mir afgesproken. Peter zag het eerst niet zitten om Mir door het drukke Pamplona te laten rijden en stelde voor om in de buurt een hostal te zoeken. Deze bleek echter volzet en vermits we nog maar 35km gereden hadden, besloten we om verder te rijden tot Cizur Menor, een dorpje net voorbij Pamplona.

We passeerden Pamplona langs een drukke randweg, waar we een prachtig zicht hadden op het stadscentrum en de kathedraal. Eens uit de drukte, bereikten we al snel Cizur Menor. Mir was nergens te vinden en wat telefoontjes en sms’jes later bleek dat de GPS haar naar het naburige dorpje, Cizor Major had gestuurd.

In afwachting van haar komst gingen we al op zoek naar een slaapplaats, maar alles bleek volzet. Terwijl Dorien en ik onze dorst gingen lessen in een plaatselijk cafeetje, gingen Pete en Mir terug naar Cizur Major om een slaapplaats te regelen. Na 2 pogingen lukte het hen om 2 kamers te bemachtigen in hostal Nekea. Het goede nieuws werd in het café gevierd met een bocadillo, wat vino tinto en een cigarillo.
Ondertussen was het zonnetje te voorschijn gekomen en genietend van de warmte fietsten we achter Mir naar onze hostal.

Na een heerlijk bad, vertrokken we naar de stad der stieren, Pamplona. Gelukkig waren de festiviteiten ter ere van de heilige San Fermin al een tijdje achter de rug, zodat we Pamplona rustig konden verkennen. Tijdens deze feesten worden de stieren opgejaagd door de nauwe straten tot aan de arena. Al kuierend door smalle steegjes belandden we uiteindelijk op een zonovergoten terrasje op de Plaza Major. Na genoten te hebben van een grande cerveza en onze nieuwe sigaren keerden we terug naar de hostal.

Maandag 6/8 : St-Jean Pied-de-Port – Burguete (32/32km)


Eindelijk was het zover, de officiële start van onze fietstocht richting Compostela. Een verademing na 2 dagen auto. Het slapen in de tent was iedereen, behalve mezelf, goed bevallen. Een slecht opgeblazen matras was hier de oorzaak van.

Na het inslaan van onze voorraad in de plaatselijke Lidl begonnen we in de gietende regen aan de overwinning van de Pyreneeën, langs de Roelandspas. Na enkele kilometers bereikten we de Spaanse grens in het plaatsje Valcarlos, de Vallei van Karel. Hier zou keizer Karel met zijn leger uitgerust hebben op terugweg van zijn veldslagen tegen de Moren. Tot hiertoe verliep alles vlot en konden we in groep samenblijven. Al snel werd duidelijk dat vanaf daar ieder op zijn tempo de rit tot een goed einde moest brengen. Samenblijven had weinig zin omdat het 20km bijna constant bergop was en dit aan 6%.

Halverwege stond Mir ons op te wachten en konden we ons bevoorraden alvorens aan het laatste stuk richting de Alto Ibaneta(1057m) te beginnen. Omsluierd door een dichte mist bereikten we één voor één de top.

Hierna volgde nog een korte en snelle afdaling van een 2-tal km tot Roncevalles, waar we ons even in een plaatselijk cafeetje opwarmden. Peter reserveerde er ons avondeten, waarna we naar onze hostal in een naburig dorpje, Burguete reden.

Terwijl de oudere garde een middagdutje hield, ging het jonge geweld op verkenning in de omgeving. Omdat het buiten opnieuw oude wijven begon te regenen, gingen we al snel schuilen in een café. En zeg nu zelf, 1 euro voor een glas wijn en een cola light, daarvoor kon een mens toch moeilijk in de regen blijven staan.

Rond 19u vertrokken we met de auto terug naar Roncevalles, waar we onze menu del Pellegrino aan de prijs van 8euro all inn gingen nuttigen. Aan onze tafel kregen we het gezelschap van een Italiaan uit de buurt van Parma en van een Nieuw-Zeelandse. De Italiaan was zeer tevreden dat hij langs haar zat, want ze was veganist en at niks van wat ze op haar bord kreeg. Benieuwd of ze Compostela gehaald heeft….

Na de heerlijke maaltijd, woonden we nog een pelgrimsmis mee. Wat een verschil met die saaie misvieringen in ons land. Ook al was het in het Spaans en verstond ik er geen jota van, ik was toch onder de indruk. Op het einde van de mis werden de pelgrims naar voor geroepen om de pelgrimszegen te ontvangen. Met een gevoel van tevredenheid en toch ook wel lichte trots werd de avond in de hostal afgesloten met een lekkere fles wijn, dito sigaar en natuurlijk het leggen van een kaartje.

Zaterdag 4/8 + zondag 5/8: Deurne – Poitiers – St.-Jean Pied de Port




Om halfacht arriveerden Pete en Mir. Met de fietsen op het dak en de rest van de auto volgepropt vertrokken we richting Poitiers. Na een rit van 10u arriveerden we in het Formule1-hotel te Poitiers. Daar het de ganse dag zonnig en warm(33°) was geweest, waren de douches zeer welkom. Dat ge er dan met twee moet inkruipen, is misschien wat overdreven. Vlakbij dit prachtige hotel genoten we van een “geweldige” kipbrochette met frietjes! Al een geluk dat de dames zeer alert waren, zodat we konden genieten van 15% korting.

Na een warme en rumoerige nacht vertrokken we ‘s anderendaags richting St.-Jean Pied de Port. Naarmate de tocht vorderde, werd het warmer en bewolkter. Aangekomen in St.Jean bleek de eerste camping volzet te zijn, waarna we ons installeerden op een naburige camping. Met vereende krachten werd de tent in sneltempo opgezet. Nadat Dorien en ik nog een duik genomen hadden in het warme zwembad, vertrokken we richting centrum op zoek naar onze credencial.
Na het bemachtigen van de credencial en het verkrijgen van de nodige info, werd er op een terrasje nog een menu genuttigd. De spanning in de lucht werd bij het slapengaan nog eens extra in de verf gezet door het losbarsten van een hevig onweer in de bergen…

Vrijdag 3/8


Dag voor het vertrek. Nog snel nieuwe buitenbanden gaan halen bij onze vrienden van Deprez en de laatste afstellingen van de fietsen gedaan. Tegen achten werden er nog 3 gekortwiekt en alles werd in de auto geladen. Dolle pret verzekerd.


vrijdag 7 maart 2008

PROLOOG




PROLOOG

“Als ik vijftig word, wil ik nog eens naar Compostela fietsen”. Deze woorden waren de aanzet voor ons fietsavontuur naar Compostela. Nauwelijks had Pete zijn wens kenbaar gemaakt, of hij had al enkele volgelingen. Vol enthousiasme begonnen we aan de voorbereidingen van de trip, maar reeds snel doken de eerste problemen op: wat in geval van problemen met de fietsen, hoe kregen we onze fietsen ter plaatse, het overnachten,...??

Voor het eerste probleem kwam Pete met een geweldig voorstel op de proppen. In het THHI werd voor de eerste maal de avondcursus fietstechnieken ingericht. Om toch enige notie van de wondere wereld van de fiets te krijgen, besloten we ons allebei in te schrijven voor de cursus. De één al wat meer gemotiveerd dan de ander…

Het transportprobleem was een ander paar mouwen. Verschillende pistes werden onderzocht(vliegtuig, trein, bus), maar bleken allemaal aan de prijzige kant. De oplossing kwam uiteindelijk uit onverwachte hoek. Omdat ze problemen had met de rug, besloot Mir om niet mee te fietsen in Spanje. Ze offerde haar ontluikende fietscarrière op en werd chauffeuse van ons select gezelschap.



Begin mei ondernamen we een eerste test aan de Moezel met een fietsdriedaagse. Mir werd hier al dadelijk geconfronteerd met GPS-problemen en ikzelf kon mijn kennis van het fietsenmaken ook al uittesten. Het transport, het fietsen en het overnachten werden zeer goed verteerd en vol vertrouwen zagen we de trip naar Spanje tegemoet.