zaterdag 8 maart 2008

19+20/8: Burgos –Tours + Tours - Deurne/Tessenderlo



Vandaag begonnen we aan het vervelendste van de reis: de terugrit. Door de vele files waren we genoodzaakt om na 800km een einde te maken aan onze rit en in Tours te overnachten. Niet dat we dachten in 1 dag de 1600km tot een goed einde te brengen, maar we hadden toch gehoopt wat verder te raken. We hadden bijna 11 uur gedaan over de 800 km. Met weemoed dacht ik terug aan het fietsen… De overnachting in het Ibis-hotel en het Quicken maakten echter een deel van het fileleed goed.

Na een heerlijke nachtrust en lekker ontbijt, werd de rit verdergezet. De files waren verdwenen en na een zestal uren, hoorden we voor het eerst terug Nederlands op de radio. Enfin, Nederlands, iets dat er voor moest doorgaan tenminste. Met de nieuwste hit van Flip Kowlier op Radio1 reden we België binnen. Regen en een gebruikelijke file in Brussel maakten het thuisgevoel compleet. Rond vijf uur arriveerden we in Deurne, waar we in de gutsende regen fietsen en inboedel uit de auto haalden. Het prachtige avontuur was ten einde……

18/8: Compostela – Burgos ( terugrit)



Voor het eerst in 13 dagen moesten we geen fietsuitrusting aandoen! Zalig gewoon!! Aan een gezapig tempo werd de tent definitief opgeruimd. Vervolgens reden we terug naar het centrum van Compostela om er de toerist uit te hangen. Tegen 12u gingen we naar de kathedraal voor de pelgrimsmis. De kathedraal zat afgeladen vol. Voor de viering begon, werden de nationaliteiten van alle pelgrims die die dag aangekomen waren, afgeroepen. De viering werd, in vergelijking met de vorige vieringen die we in Spanje meegemaakt hadden, een beetje een afknapper. Alleen toen het grote wierookvat werd aangestoken en door de kathedraal werd gezwierd, kwam er wat animo in de zaak.

Tegen halftwee vatten we de terugrit aan. De camping in Burgos was het einddoel van de dag. Na 500km en 5 uur rijden, kwamen we aan op de camping. Daar het eten er vorige keer niet echt geweldig was, besloten we nu iets verder in een restaurant te gaan eten. Het restaurant bleek geen restaurant te zijn, waarna we op initiatief van de dames maar wat verder reden. In een dorpje(denk toch 10 huizen) belandden we in een onogenlijk dorpscafeetje. Pete vroeg wat er te eten was en als we de bazin moesten geloven, konden we er alles eten. Op goed geluk besloten we er een menu te eten en toegegeven, zulks een uitgebreide keuze hadden we nog nergens gehad. En daarnaast was het ook nog eens zeer lekker!!

Vrijdag 17/8: Portomarin - Compostela (97/826km)



Na heerlijk geslapen te hebben tussen de paarden en honden, verlieten we de camping via een steile klim. Er stond een tocht van 57km, tot Arzua, op het programma. Na Portomarin was het gedurende 13 kilometer overwegend klimmen. Het was koud en er hing een lichte mist. Even voorbij de beklimming, stopten we om in een cafeetje te ontbijten. De vele wandelaars en fietsers gaven aan dat we in de laatste rechte lijn richting Compostela zaten.

Tegen 14u bereikten we het drukke Arzua. Daar we niet onmiddellijk de camping vonden en omdat we toch nog redelijk fris zaten, besloten we verder te rijden tot Compostela. Het werden nog 45 zware kilometers over een heuvelachtig parcours. We konden Compostela natuurlijk niet binnenrijden zonder sigaarkes en daarom stopten we enkele kilometers voor het einde nog bij een sigarettenwinkel. Met een gerust hart reden we verder naar Compostela. Vanaf de Monte del Gozo, de berg van de vreugde, zagen we de eerste gebouwen van Compostela liggen. Nog even doorbijten en we waren er.

In Compostela aangekomen was het even zoeken naar de kathedraal. Voor we het plein aan de kathedraal bereikten, moesten we eerst nog een toeristentreintje ontwijken en tientallen treden afgaan met de fiets aan de hand. Op het plein was het zeer druk. Tussen de vele toeristen en pelgrims vonden we Mir terug. Moegestreden en genietend van het moment gingen we op het plein zitten. We brachten het thuisfront op de hoogte van onze aankomst en de overwinningssigaar werd aangestoken. Als aandenken aan onze tocht gaf Mir elk van ons nog een mooi souveniertje.

Na een kwartiertje bekomen te hebben, begaven we ons naar een bureau om onze Compostelana te halen. Volgens Pete was de wachtrij niet zo lang, maar het duurde toch nog bijna een uur alvorens we het felbegeerde certificaat bemachtigden. Onze stempelkaart werd grondig bekeken en na een heuse ondervraging, kregen we alle drie onze Compostelana. Deze werd direct geplastificeerd in een naburig winkeltje.

De dorst werd gelest op een zonnig terrasje in de buurt en hierna vertrokken we naar de camping even buiten het centrum van Compostela. We aten er ’s avonds nog een menu, maar in tegenstelling tot de andere avonden, werd er niet gekaart. Het late uur en de lange rit deden ons moe, maar voldaan in bed kruipen.

Donderdag 16/8: Pedrafita do Cebreiro - Portomarin (75/729km)






Mist en regen, dat zag ik toen ik ’s morgens uit het raam van onze kamer keek. Met een temperatuur van 7 graden begonnen we aan de klim naar Cebreiro. De mist was zeer dicht en met veel moeite vonden we het dorpje terug.

Na ontbeten te hebben in Cebreiro volgden er nog 2 beklimmingen. Eerst was er een korte klim van 7% tot de Alto San Roque. In de dichte mist doemde hier een groot monument van een overstekende pelgrim op. Daarna kwam er nog een klim van 8% naar het hoogste punt, de Alto de Poio(1335m).

Er volgde nu een mooie en snelle afdaling van een 12tal km richting Triacastela. Door het slechte wegdek en de vele haarspeldbochten was er redelijk wat remwerk vereist. In volle afdaling kwam Pete plots langs mij rijden en deelde mee dat er wat met zijn zadel was. Het zadel was blijkbaar gebroken en kon niet meer gemaakt worden. Een aangeslagen Pete reed nog even verder, maar belde uiteindelijk Mir op met de vraag hem te depanneren. Terwijl Dorien en ik verder fietsten, reden Pete en Mir naar Sarria, op zoek naar een fietsenmaker.

In Samos stopten we even aan het enorme Monasterio San Julian. Het klooster, in 1951 deels afgebrand en terug opgebouwd, zou het grootste klooster van Spanje zijn. We haalden er onze stempel en reden verder naar Sarria.

Na veel dalen, maar regelmatig ook een stevige klim, kwamen we in Sarria aan. Het was er druk en met zijn vele flatgebouwen gaf het helemaal geen Spaanse indruk. Met de nodige instructies vonden we Pete en Mir terug aan de fietsenwinkel. Omdat Pete’s fiets nog niet klaar was, picknickten we op een naburig grasveldje. Een half uurtje later was de fiets voorzien van een nieuw zadel en een recht achterwiel.

Het zonnetje was er ondertussen doorgekomen en vol goede moed vatten we de laatste 25km naar Portomarin aan. De eerste 5km stond er nog een stevige klim op het programma, maar daarna was het hoofdzakelijk bergaf. Over een lange brug reden we het nieuwe Portomarin binnen. Door de bouw van een stuwdam, was het oude Portomarin volledig ondergelopen. Het nieuwe Portomarin werd in de jaren 60 gebouwd op een hoger gelegen plaats in de buurt. Met de grootste zorg werden de belangrijkste gebouwen steen voor steen afgebroken, waarna men ze hogerop terug in elkaar zette.

Langs een smalle weg bereikten we de rudimentaire en bijna verlaten camping. Mir heette er ons in het gezelschap van wat honden en een kudde paarden welkom. Op aanraden van Pete en na de nodige uitleg van de patron reserveerden we er vier menu del dias. Wat we voorgeschoteld kregen, overtrof alle verwachtingen. Het begon met een heerlijke spinaziesoep met stukjes aardappel en witte bonen. Daarna volgde het hoofdgerecht: gestoofde ribbekes met frieten. Normaal niet mijn favoriet, maar het was ongelooflijk lekker en veel!! De eerste kom was nog niet op of de kok bracht ons al een tweede. Na het dessert, kregen we nog een digestief. Mir genoot er met volle teugen van.

Woensdag 15/8: Riego de Ambros – Pedrafita do Cebreiro (65/654 km)



Tegen achten vertrokken we richting Molinaseca om er samen met Mir te ontbijten. Bij het passeren van Molinaseca waren we zeer blij dat we er niet overnacht hadden. Zatte jongeren kwamen ons bij het binnenrijden al tegemoet. Omdat de meeste zaken gesloten waren, besloten we verder te rijden en in Ponferrada te ontbijten. Het was wel het duurste ontbijt van de ganse reis, maar het was tenminste rustig en proper zitten. De kans hiertoe leek me zeer klein in Molinaseca.

Pete herinnerde zich dat de doortocht door Ponferrada vorige keer een moeilijke bevalling was geweest en vroeg daarom de weg aan een bakker op ronde. De warme bakker zei dat hij ons met zijn camionette zou voorrijden en dat we hem maar moesten volgen. En snel dat we doorheen Ponferrada gegidst werden, ongelooflijk! Zal een schoon zicht geweest zijn, 3 fietsers achter een bakkersauto.

Omdat het zo vlot verliep, belden we Mir met de boodschap dat we niet in Cacabellos stopten, maar verder reden richting Villafranca del Bierzo. Nog geen 10 minuten later veranderde het weer: tegenwind en regen werden ons deel. Daarnaast bleek dat we de afstand tot Villafranca wat verkeerd ingeschat hadden met een verkleumde aankomst als gevolg. We warmden ons even op in een café.

We verlieten Villafranca via de kloosterkerk Santa Maria de Cluny en de brug over de Rio Burbia. Ondertussen was het gestopt met regenen. Rijdend door een groen, smal dal, begonnen we aan de 30km lange klim naar Cebreiro. Het was een drukke weg die regelmatig gekruist werd door een snelweg, de een keer links, de andere keer rechts van ons. Soms bevond hij zich boven ons en soms diep onder ons.

Tot Ruitilan viel de klim best mee en omdat we toch voor op schema zaten, dronken we er iets. Bij het vertrek liep het echter mis: Pete’s ketting brak. Omdat het gereedschap dat we bijhadden niet voldeed, werd Mir opgebeld. In de auto lag een fietskoffer met de nodige wisselstukken. De ketting werd gemaakt en we vertrokken voor de laatste kilometers richting Pedrafita.

De klim werd pittiger en na een vijftal km begon het weer te regenen. Spijtig genoeg lagen onze regenjassen in de auto. Mir had gezegd dat ze in één van de volgende dorpjes zou stoppen als het weer slechter werd, dus lang zouden we niet moeten wachten op onze regenjassen. We passeerden dorp na dorp, maar helaas geen Mir. Zeiknat en stijf bevroren zagen we even voor Pedrafita, Mir terug. Nietsvermoedend stapte ze uit de auto om van haar doorweekte metgezellen een foto te maken!!

We waren blij dat we eindelijk de hostal bereikt hadden. Ondanks de mindere kamers en de gemeenschappelijke badkamer, waren we toch blij dat Pete gisteren deze hostal had vastgelegd. Anders hadden we nu in de gietende regen en ijzige kou de tent mogen opzetten.

Het warme bad deed ons deugd en warm ingeduffeld vertrokken we met de auto naar Cebreiro(1240m), een klein bergdorpje met een twintigtal huisjes, een hostal en een mooi kerkje. De huisjes, Pallozas genaamd, waren op Keltische wijze gebouwd. Ze vielen op door hun ovale vorm en rieten, half in de grond gegraven dak. Hierdoor waren ze goed bestand tegen de gierende wind en sneeuwstormen. We besloten ons in een Palloza tegoed te doen aan heerlijke menu del dia. De Keltische muziek, de nodige flessen wijn en het geprevel aan de tafel langs ons deden de koude van de dag vergeten en in opperste beste stemming vertrokken we naar het kerkje. Het werd een geanimeerde viering met de priester in de hoofdrol. Halverwege werden de pelgrims al opgeroepen om rond het altaar plaats te nemen en uit volle borst mee te zingen: O Cebreiro, O Cebreiro…. Nog nagenietend van de mooie viering begaven we ons terug naar onze hostal.

Dinsdag 14/8: Hospital de Orbigo- Riego de Ambros (59/589km)



Vandaag stond de beklimming van de Montes de Léon met zijn befaamde Cruz de Ferro op het programma. De oversteek van het woeste en ruige gebergte was onvermijdelijk en één van de hoogtepunten van onze camino. Onder een stralende zon verlieten we Orbigo en we fietsten langs vlakke wegen richting Astorga.

Na een uurtje trappen, arriveerden we in Astorga. We bezochten er het door Gaudi ontworpen bisschoppelijk paleis. Het zonlicht dat door de gebrandschilderde ramen naar binnen viel zorgde er voor een speciale sfeer. Schuin tegenover het paleis bewonderden we ook nog de Santa-Mariakathedraal, een bouwwerk in verschillende stijlen.

Voorbij Astorga was het gedaan met de Meseta en begon het serieuzere klimwerk. Er volgde een gestage klim tot Castrillo de los Polvazares, een authentiek Spaans dorpje en tevens nationaal monument. Het dorpje had smalle natuurstenen straten en huisjes met vooruitstekende balkons. Mooi, maar kunstmatig.

We fietsten verder naar het dak van de Camino, Cruz de Ferro(1504m). Na een klim van 12km met een gemiddeld stijgingspercentage van 10% en een piek tot 12% bereikten we het ‘IJzeren Kruis’. Het was een simpel ijzeren kruis op een lange houten paal temidden van een hoop keien en stenen. De traditie wil dat elke pelgrim er een van thuis meegebrachte steen symbolisch neerlegt. De pelgrim neemt hier afstand van alle miserie en ellende en begint een nieuwe fase in zijn leven.

Er volgde een spectaculaire afdaling richting Molinaseca. Omdat er die avond feesten waren in Molinaseca, werd het ons afgeraden om er te overnachten. We overnachtten dan maar in een dorpje even voor Molinaseca, Riego de Ambros. We verbleven er in een mooie hostal, gelegen op een helling met prachtig zicht op berg en dal. Na een hartelijke ontvangst door de vrouw des huizes en wat rust op de kamer, nuttigden we op een terras nog enkele cervezas.